1. Er wordt geduwd in je huid. In een gevoelszenuwcel ontstaat een impuls, die naar het CZS wordt vervoerd.
2. De impuls wordt in het CZS doorgegeven door schakelcellen. Hier wordt de impuls verwerkt (gewaarwording)
3. De schakelcellen geven de impuls door aan een bewegingszenuwcel. Deze laatste geeft een spier de opdracht om samen te trekken.